Ga naar hoofdinhoud
Lettergrootte: A- A+

De strijd tegen erfelijke blindheid bij kinderen: ontwikkeling van gentherapie en stamceltherapie in Nederland

Erfelijke aandoeningen van het netvlies zijn de belangrijkste oorzaak van blindheid bij kinderen in de Westerse wereld. Op dit moment is er voor deze kinderen nog geen behandeling beschikbaar waardoor niet voorkomen kan worden dat deze kinderen blind worden.

In Nederland beschikken wij over een unieke kennis van de genetische factoren, klinische kenmerken en infrastructuur om onderzoek naar gentherapie en stamceltherapie tot een succes te maken. Daarmee kunnen blinde kinderen op termijn hun zicht weer terugkrijgen. Hiermee beschikken wij over een ideale uitgangspositie voor het verder ontwikkelen van deze geavanceerde behandelingen. Maar hiervoor is veel geld nodig.

Voor algemene informatie over het ontwikkelen van nieuwe behandelingen tegen blindheid door erfelijke ziekten van het netvlies,
lees verder…

Meer specifiek

Met voldoende geldmiddelen wordt het mogelijk om kinderen te behandelen die blind zijn geworden als gevolg van erfelijke afwijkingen in het zogenaamde CRB1 gen. Dit gen is een belangrijke oorzaak van tot noch toe onbehandelbare blindheid bij kinderen. De behandeling vindt plaats met gentherapie en op termijn stamceltherapie, dit met behulp van zeer geavanceerde technieken zoals gepersonaliseerde stamcelkweken.

Voor deze therapie worden huidbiopten afgenomen van CRB1 patiënten voor de kweek van gerpersonaliseerde gekweekte netvliezen. Daarmee kan de ontwikkelde CBR1 gentherapie worden getest op effectiviteit in dit persoonlijke stamcelmodel. De genetische afwijking in dit netvlies-stamcelmodel wordt gecorrigeerd, waarna deze stamcellen in een CBR1 diermodel getransplanteerd om de effectiviteit te testen. Vervolgens worden deze persoonlijke netvlies-stamcellen op termijn in blinde kinderen getransplanteerd.

Het behoeft geen uitleg dat er uitgebreide evaluatie van CBR1 patiënten nodig is om te bepalen welke patiënten het meest geschikt zijn voor gen- en stamceltherapie. Op die manier kunnen de ontwikkelde en geteste technieken snel worden toegepast in de klinische praktijk. Indien dit succesvol loopt, kunnen de ontwikkelde technieken vlot worden toegepast op andere erfelijke factoren die blindheid bij kinderen veroorzaken.

Twee plaatjes van normale ogen, een plaatje met een afwijkend netvlies (rechts).

Behandeling

Met gentherapie en stamceltherapie kunnen kinderen die blind zijn tengevolge van genetische afwijkingen in het netvlies succesvol worden behandeld. Omdat het CRB1 gen een belangrijke oorzaak is van onbehandelbare blindheid in kinderen, is het logisch dat onderzoek zich in eerste instantie richt op erfelijke afwijkingen die met dit gen te maken hebben. Aan blinde CRB1 patiënten zal toestemming gevraagd worden om een huidbiop af te nemen. Via geavanceerde technieken in het stamcel-laboratorium zullen bindweefselcellen worden opgekweekt richting netvliescellen, zogenaamde ‘geïnduceerde pluripotente stamcellen’ (iPSC’s). Deze gekweekte netvlies-stamcellen van deze specifieke CRB1 patiënten kunnen vervolgens worden gebruikt om de reeds ontwikkelde gentherapie te testen op werkzaamheid in dit gepersonaliseerde model.

Bij sommige patiënten zal de aantasting van het netvlies echter al dusdanig zijn, dat vervangen van het niet-werkende gen door het goede gen met gentherapie in het eigen netvlies niet zinvol meer is. Bij deze mensen biedt vervangingen van de dode cellen door stamcellen waarschijnlijk de beste kans op herstel. Hierbij zal via gentherapie het niet-functionele CRB1 gen worden gecorrigeerd naar een werkzaam gen. Deze gecorrigeerde netvlies-stamcellen worden vervolgens eerst in een diermodel op werkzaamheid getest. Na bewijzen van werkzaamheid van deze unieke benadering kunnen dan CRB1 patiënten met deze netvlies-stamceltherapie behandeld worden in wetenschappelijke behandelstudies.

Parallel hieraan zullen in een verzamelde patiëntendatabase uitgebreide klinische studies moeten worden uitgevoerd om de kinderen en jongvolwassenen te identificeren die succesvol behandeld kunnen worden met gen- en stamceltherapie. Zo kunnen deze geavanceerde gen- en stamcelstudies zo snel mogelijk vertaald worden naar echte behandeling van kinderen en jongvolwassenen. Met gen- en stamceltherapie kunnen kinderen hun zicht weer terug krijgen.

De onderzoeksleider van dit onderzoek is prof.dr. C.J.F. Camiel Boon van het LUMC (Leids Universitair Medisch Centrum) en AMC (Academisch Medisch Centrum). Voor de voorgestelde studies zal nauw worden samengewerkt met andere academische expertisecentra op dit vlak in Nederland, zoals het Radboudumc te NIjmegen en het landelijke wetenschappelijke onderzoeksnetwerk voor erfelijke netvliesziekten, RD5000. Daarnaast bestaat er een uitgebreid internationaal netwerk van samenwerking met expertisecentra op dit vlak.

Voor € 600.000 kunnen netvliescellen van CBR1 patiënten gekweekt worden om stamcellen te produceren.

Back To Top